donderdag 21 augustus 2014

als kunst en geloof samenkomen


Als kunst en geloof samenkomen.

In veel kerkgebouwen zie je beelden en schilderijen. Ook de kerk gebouwen zelf laten zien hoe kunst en geloof samenkomen in de vormgeving van het gebouw. Door de eeuwen heen zie je grote verschillen en ervaar je hoe de cultuur en het denken over geloof invloed hebben op kunst en vormgeving. Het altaar heeft een belangrijke plaats in de katholieke kerkgebouwen. Het altaar herinnert gelovigen aan het graf van Christus. Iedere mis wordt dit laatste avondmaal van Christus herdacht in de viering met brood en wijn. Brood, de hostie en wijn worden bewaard in gouden of zilveren kelken in het altaar dat vaak prachtig versierd is met edelstenen. Kostbare rituele voorwerpen zie je ook in de Joodse eredienst. De rollen met daarop de handgeschreven Thora en de Tien Geboden zitten in een fluwelen beschermhoes vaak geborduurd met gouddraad en parels. De rollen zitten in speciale kasten  die rijk versierd zijn met zilver, goud en edelstenen als teken dat de Thora het Woord van God is. Kunst heeft een rituele functie. De kostbaarheid van de voorwerpen roepen respect en eerbied op. Emoties van eeuwigheid en goddelijkheid. Soms wordt de kunst zelf heilig. Dat zie je bij Iconen. De schilder die een vergulde afbeeldingen van bijvoorbeeld de Maagd Maria met haar Zoon Jezus schildert vast en bid tijdens zijn werk en vraagt de zegen van God. Tijdens het schilderen ervaart hij dat God zijn hand leidt als hij een icoon schildert. Als kijker vraagt het icoon van jouw diezelfde eerbiedige houding alsof God jou aankijkt in het werk.

Kunstwerken en dus ook de kunstenaars staan in dienst van het geloof.

 Kunstenaars laten in kunstwerken zien waar het geloof over gaat. In de Bijbel staan boeiende verhalen. Hoofdpersonen maken spannende dingen mee. Kunstenaars laten zich inspireren door gebeurtenissen die in de Bijbel staan en die betekenis geven aan je geloof. Vroeger werd kunst ingezet om verhalen te vertellen en grote voorbeelden te laten zien. Soms ook om macht uit te drukken. Dat zie je in kerkgebouwen. Zij vormden vaak het duurste en machtigste gebouw in een dorp of stad. Maar het was ook het gebouw waarin gelovigen samen kwamen en waar er voor hen veel te zien was. Het gebouw gaf ook toegang tot het contact met God. Geloofsverhalen werden verbeeld op schilderijen, in beelden, op glas-in-lood-ramen in versieringen van het altaar, in de koepel, het plafond en op de wanden. In rituelen en muziek ontmoeten God en mensen elkaar. Kunst moest een beeld van God weergeven en de kunstenaar moest strikte regels volgen. In symbolen en ordeningen. In composities en emoties. Tot in de loop van de eeuwen de cultuur verandert en daarmee verandert ook de rol van de kunstenaar. De kunstenaar zelf gaat bepalen hoe hij de personen en het verhaal uit de Bijbel schildert. Met als gevolg dat er af en toe flinke meningsverschillen ontstaan over beelden en schilderijen die geïnspireerd zijn op de Bijbel.

Michelangelo krijgt opdracht van de paus om het plafond en de wand achter het altaar van de Sixtijnse Kapel te beschilderen. Van 1508-1512 werkt hij daaraan. Op het plafond schildert hij het scheppingsverhaal. Hij schildert God als een oude man met witte baard en wit haar. Omringt door engelen. Hij strekt Zijn hand uit en raakt bijna het topje van de uitgestrekte arm van Adam. Adam is een jonge volwassen man. De beide lichamen lijken sterk op elkaar. In de Bijbel staat dat God de mens schept als zijn evenbeeld.

Door God af te beelden met zo'n menselijk uiterlijk wordt volgens sommigen hiermee zijn goddelijk wezen ontkent. Toen de paus die opdrachtgever van de schildering van de Sixtijnse kapel was overleed maakte zijn opvolger zich bijzonder ongerust over de 400 naakte mannen die Michelangelo had geschilderd. Het probleem werd opgelost door de schilder Da Volterra die keurige doekjes over alle schaamtevolle lichaamsdelen schilderde. 

Ook het tweede gebod zorgt voor verschillende meningen over het verbeelden van God. In het tweede gebod staat: Maak geen godenbeelden. Geen afbeeldingen van iets in de hemel of iets op de aarde enz.

Is dat een rechtstreeks verbod aan kunstenaars?

Omdat de kerk tot aan de Renaissance opdrachtgever voor de kunstwerken in de kerken was legde de godsdienst  regels op aan kunstenaars. Door de opdrachtgever werd het onderwerp, de materialen, de compositie, de emotie enz. bepaald. Er worden voorbeelden gegeven en er ontstaan vaste patronen voor afbeeldingen. Zo kon er geen verwarring ontstaan over symbolen, gebaren  en bedoelingen van het kunstwerk.

Toen de eerste christenen door de Romeinen werden vervolgd maakten ze gebruik van "geheime" symbolen zoals het Ichtus teken. Pas rond de 5 de eeuw toen onder  Alexander de Grote het christendom de officiële godsdienst van het Romeinse rijk werd zien we Christus op afbeeldingen. Hij wordt afgebeeld als Koning, zittend op een troon. Zijn rode mantel lijkt op de mantel van een Romeinse keizer. Hij  heerst over de wereld vanaf zijn goddelijke troon in de hemel. De eerste beelden van Jezus zijn uit de 4 de eeuw. Jezus wordt afgebeeld als herder die zijn verloren schaap heeft gevonden en dit schaap nu op zijn schouder draagt.

De Reformatie in 1517 en de daarop volgende beeldenstormen tussen 1522 en 1566 in Noord Europa veranderde veel in de relatie kunst en geloof. Kunstenaars schilderden vanaf die tijd voornamelijk in opdracht van rijke burgers. Zij zagen het liefst een landschap, een portret, een stilleven of een interieur. Maar let op wat er dan gebeurt. Op een stilleven waarschuwt de kaars om de tijdelijkheid van het leven te erkennen. Op een portret van Vermeer heeft de vrouw een weegschaal in  haar hand. Het laat zien we weten ons leven gewogen. God beoordeelt goed en kwaad. Maar hoe anders wordt dit oordeel afgebeeld in de Middel Eeuwen in opdracht van de kerk door Jeroen Bosch, Lucas van Leyden, Jan van Eyck e.a.

In Italie waar de beeldenstorm en het protestantisme minder invloed had zag je toch ook een verandering. De kunstenaars trekken zich minder aan van de opdrachtgever. Ze staan voor hun persoonlijke stijl. Zo schildert Caravaggio in 1600 de bekering van Paulus. Paulus ligt gevallen van zijn paard machteloos op de grond verblind door hemels licht. Een gevallene in plaats van een trotse getuige.

Hedendaagse kunstenaars krijgen geen opdrachten van kerken. Kunstenaars geven zelf de verbinding van geloof en kunst in hun eigen werk weer. De een volgt daarbij trouw de tradities terwijl anderen zoeken naar nieuwe wegen.