vrijdag 11 april 2014

relatie kunst en geloof een terugblik in de geschiedenis


De relatie kunst en geloof

 

Een terugblik in de geschiedenis.

 

 

 




 

 

Toen de eerste christenen door de Romeinen werden vervolgd maakten ze gebruik van "geheime" symbolen zoals het Ichtus teken om hun geloof in beeld uit te drukken. Ook alledaagse afbeeldingen zoals vogels die drinken uit een waterbak krijgen bij hen een symbolische betekenis.

 


 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Bron met levend water                                                      Ravenna: Mausoleo di Galia Placidia

 

De eerste beelden waarop Jezus staat afgebeeld zijn uit de 4 de eeuw. Jezus wordt afgebeeld als herder die zijn verloren schaap heeft terug gevonden en draagt op zijn rug of als herder zit te midden van zijn kudde.

 

 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jezus als goede herder                                                Ravenna:Mausoleo di Galla Placidia  

 

 

Pas rond de 5 de eeuw toen onder  Alexander de Grote het christendom de officiële godsdienst van het Romeinse rijk werd zien we de Christus figuur op afbeeldingen. Hij wordt afgebeeld als Koning, zittend op een troon. Zijn rode mantel lijkt op de mantel van een Romeinse keizer. Hij  heerst over de wereld vanaf zijn goddelijke troon in de hemel.

 



 

 

In oude kerkgebouwen zie je beelden en schilderijen. En het kerk gebouw zelf laat zien hoe kunst en geloof samenkomen in de vormgeving van het gebouw. Het gebouw en het interieur vertellen over hoe mensen het geloof beleven. Je ervaart hoe de cultuur van die tijd en het denken over geloof invloed hebben op kunst en vormgeving. In katholieke kerkgebouwen neemt het altaar een belangrijke plaats in. Het altaar herinnert gelovigen aan het graf van Christus. Iedere mis wordt het laatste avondmaal van Christus herdacht in de viering met brood en wijn. Brood, de hostie en wijn worden bewaard in gouden of zilveren kelken in het altaar dat vaak prachtig versierd is met edelstenen. Het gebruik van kostbare rituele voorwerpen is ontstaan in de Joodse eredienst.

                                              
 
 
 De rollen met daarop de handgeschreven Thora en de Tien Geboden zitten in een fluwelen beschermhoes vaak geborduurd met gouddraad.   


 

 

 

 

 

De rollen zitten in speciale kasten  die rijk versierd zijn met zilver, goud en edelstenen als teken dat de Thora het Heilige Woord van God is. Kunst heeft hier een rituele functie. De kostbaarheid van de voorwerpen roepen respect en eerbied op. Emoties van eeuwigheid en goddelijkheid. De rollen mogen niet met de vingers worden aangeraakt.

 

Soms wordt de kunst zelf bijna heilig.

 

Dat zie je bij Iconen. De schilder die een vergulde afbeeldingen van bijvoorbeeld de Maagd Maria met haar Zoon Jezus schildert vast en bid tijdens zijn werk en vraagt de zegen van God. Tijdens het schilderen ervaart hij dat God zijn hand leidt als hij een icoon schildert. Als kijker vraagt het icoon van jouw diezelfde eerbiedige houding alsof God jou aankijkt in het werk.

  

 


 

 

Kunstwerken en dus ook de kunstenaars staan in dienst van het geloof. De kerk is opdrachtgever en bepaald de beeldtraditie.

 

Het kerkgebouw, de liturgie, de beelden en schilderingen brengen je in een andere wereld. De wereld van het goddelijk, van aanbidding, van aandacht voor geloof.

Kunstenaars laten in kunstwerken zien waar het geloof over gaat. In de Bijbel staan boeiende verhalen. Hoofdpersonen maken spannende dingen mee. Kunstenaars laten zich inspireren door gebeurtenissen die in de Bijbel staan en die betekenis geven aan je geloof. Vroeger werd kunst ingezet om verhalen te vertellen en grote voorbeelden te laten zien.

Kerkgebouwen waren vaak het duurste en machtigste gebouw in een dorp of stad.  De kerk was tegelijk het gebouw waarin gelovigen samen kwamen en waar er voor hen veel te zien en te beleven was. Het gebouw gaf toegang tot het contact met God. Geloofsverhalen werden verbeeld op schilderijen, in beelden, op glas-in-lood-ramen in versieringen van het altaar, in de koepel, het plafond en op de wanden. In rituelen en muziek ontmoeten God en mensen elkaar. Kunst moest een beeld van God weergeven en de kunstenaar moest strikte regels volgen. In symbolen en ordeningen. In composities en emoties. Tot aan het eind van de Middel Eeuwen de cultuur verandert en ook de rol van de kunstenaar in de kerk verandert. De kunstenaar zelf gaat bepalen hoe hij de personen en het verhaal uit de Bijbel schildert. Met als gevolg dat er af en toe flinke meningsverschillen ontstaan over beelden en schilderijen die geïnspireerd zijn op de Bijbel.


 
 


Michelangelo krijgt opdracht van de paus om het plafond en de wand achter het altaar van de Sixtijnse Kapel te beschilderen. Van 1508-1512 werkt hij daaraan. Op het plafond schildert hij het scheppingsverhaal. Hij schildert God als een oude man met witte baard en wit haar. Omringt door engelen. Hij strekt Zijn hand uit en raakt bijna het topje van de uitgestrekte arm van Adam. Adam is een jonge volwassen man. De beide lichamen lijken sterk op elkaar. In de Bijbel staat dat God de mens schept als zijn evenbeeld.

Door God af te beelden met zo'n menselijk uiterlijk wordt volgens sommigen hiermee zijn goddelijk wezen ontkent. Toen de paus die opdrachtgever van de schildering van de Sixtijnse kapel was overleed maakte zijn opvolger zich bijzonder ongerust over de 400 naakte mannen die Michelangelo had geschilderd. Het probleem werd opgelost door de schilder Da Volterra die keurige doekjes over alle schaamtevolle lichaamsdelen schilderde. 

Ook het tweede gebod zorgt voor verschillende meningen over het verbeelden van God. In het tweede gebod staat:

 Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.

Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God,

Kern van dir gebod is dat God zelf vertelt wie hij is. Namelijk een machtig God die hemel en aarde geschapen heeft. Wij vormen ons geen beeld van Hem maar wij moeten luisteren naar wat God vertelt over zichzelf. God vertelt over zichzelf in zijn Woord en in de door hem geschapen Wereld. De Schepping en de mens daarin als beeld van Hem.

 

Doordat de kerk steeds de opdrachtgever voor kunstwerken was ontstond er een rijke beeldtraditie maar het gaf ook misstanden. Te veel rijkdom, macht en hiërarchie in de kerk en er ontstaat afstand tot de gelovige.

De Reformatie in 1517 en de daarop volgende beelden stormen tussen 1522 en 1566 in Noord Europa veranderde veel in de relatie kunst en geloof. Kunstenaars krijgen vanaf die tijd voornamelijk opdrachten van rijke burgers. De gegoede burger ziet het liefst een landschap, een portret, een stilleven of een interieur. Maar let op wat er dan gebeurt. Op een stilleven waarschuwt de kaars om de tijdelijkheid van het leven te erkennen. Op een portret van Vermeer heeft de vrouw een weegschaal in  haar hand. Het laat zien we weten ons leven gewogen. God beoordeelt goed en kwaad. Maar hoe anders wordt dit oordeel afgebeeld dan in de Middel Eeuwen in opdracht van de kerk door Jeroen Bosch, Lucas van Leyden, Jan van Eyck e.a.


 

 het oordeel                    detail                                         Jeroen Bosch                                                   

 

In Italie waar de beeldenstorm en het protestantisme minder invloed hadden zag je een andere verandering. De kunstenaars trekken zich minder aan van de opdrachtgever. Ze staan voor hun persoonlijke stijl. Het persoonlijke idee van de kunstenaar wordt belangrijker. Zo schildert Caravaggio in 1600 de bekering van Paulus. Paulus ligt gevallen van zijn paard machteloos op de grond verblind door hemels licht. Een gevallene in plaats van een trotse getuige.


 

Kunstenaars na de Reformatie gaan zelfstandig hun weg. Ze zoeken hun eigen beeldtaal en hun persoonlijke inspiratie in de Bijbel.

 

 


 

De verloren zoon                                                                                          Rembrandt

 

 

Kunstenaars geven zelf de verbinding van geloof en kunst in hun eigen werk weer. De een volgt daarbij trouw de tradities terwijl anderen zoeken naar nieuwe wegen. Voor de kijker van nu heeft dat grote gevolgen. Nu het kunstwerk geen plaatje meer is bij een Bijbelverhaal maar een zelfstandige bron zal de kijker zelf op zoek gaan naar de betekenis van het kunstwerk voor hem.

 


Marc Rothko

 

 

 

 

De zoektocht naar de betekenis van een kunstwerk

 

We maken een grote stap naar de hedendaagse kunst. Door Rothko, Newman en ook Mondriaan zien we hoe kunstenaars hun geloof vormgeven in een abstracte beeldtaal.

Rothko schildert grote doeken met veel kleuren over elkaar heen. Als kijker wordt je oog naar het werk getrokken en onderga je het geheim van de kleur. Deze spirituele kunst is bedoeld om bij te mediteren en je bewust te worden van het goddelijke.

 

De kunstenaar wil je bewust meenemen in een kijkervaring.

De eerste kennismaking met een kunstwerk gaat altijd via het oog. Je kijkt naar een kunstwerk. Het oog is een zintuig dat prikkelt. Het zet andere gebieden van je lichaam in beweging. Terwijl je naar een kunstwerk kijkt gaat je hoofd en je hart mee doen. Er komen al snel emotie’s en oordelen naar boven. Woorden als mooi, raar, boeiend of stom. Dat oordelen kun je leren uit te stellen. Door zorgvuldiger te gaan kijken. Dat kun je doen aan de hand van een aantal vragen uit een kijkwijzer.

Het lastige van het eerste oordeel heeft te maken met vooroordelen die je onbewust met je meedraagt over kunst. Je verwacht iets van een kunstwerk. Veel mensen verwachten dat een kunstwerk mooi moet zijn. Meteen als ze een kunstwerk zien moeten ze de ervaring krijgen van "wow, wat mooi" .  Maar wat is mooi ? Een zonsondergang kan mooi zijn en ik vind mijn schoenen mooi.  Vaak bedoelen we dan dat het kunstwerk een deel van de werkelijkheid goed en herkenbaar weergeeft. 

Een tweede blik op het kunstwerk maakt vaak meer los. Via je oog wordt niet alleen een denkproces op gang gebracht maar je gevoel wordt ook aangeraakt. We zien een kunstwerk en voelen daar iets bij. Dat voelen heeft een breed spectrum en kan gaan van schrik, ergernis, onbegrip, verwarring tot indrukwekkend, meditatief en rustgevend.

Blijven we langer kijken dan kunnen we meer analyserend te werk gaan. Om het kunstwerk te analyseren maken we gebruik van beeldaspecten. We benoemen vorm, kleur, compositie, lijnvoering, verhoudingen, perspectief, materialen en technieken en stijlelementen.

De stijlkenmerkenplaatsen het kunstwerk in de tijd waarin het is gemaakt. Om een kunstwerk goed te begrijpen is het zinvol om de culturele context van het werk te onderzoeken.

Het schilderij van Rembrandt waarop je zijn moeder ziet afgebeeld lezend in een dik boek begrijp je beter als je weet dat Rembrandt leefde in de Gouden Eeuw en dat de Statenvertaling van de Bijbel nog maar kort beschikbaar was voor de gewone burger. Rembrandt laat aan ons zien dat zijn moeder  een ontwikkelde vrome vrouw is.

Nu je zolang naar een kunstwerk hebt gekeken wordt ik nieuwsgierig wat je ervan vind? Je hebt al een heel kijk proces doorlopen en komt nu tot een eindoordeel of een persoonlijke reflectie. Wat vind je van het kunstwerk en waarom vind je dat?

Naast het vormen van je persoonlijke oordeel kun je vragen naar de mening van een ander. Je kunt ook via internet meer informatie opzoeken over het kunstwerk en de kunstenaar. Als je daarna op nieuw naar het kunstwerk kijkt zul je ervaren dat er nieuwe dingen in te ontdekken zijn.

 

Samengevat:

Kijken naar kunst is een proces.

In dat proces van langer kijken kun je vijf fasen benoemen.

1.       Attractie. Een kunstwerk pakt je blik. Op basis van een eerste spontane aantrekkingskracht kijk je ernaar.

2.       Realisme. Je herkent de aanwezigheid van realisme in het werk.

3.       Expressie. Het werk heeft uitdrukkingskracht en je ervaart een gevoel.

4.       Analyse. Je analyseert en herkent stijl en vorm kenmerken.

5.       Interpretatie. Je zoekt naar de betekenis van het werk en geeft je eigen interpretatie eraan

 

 

Over de relatie kijker, het kunstwerk, de kunstenaar en een geloofsgesprek

 

Voor het voeren van geloofsgesprekken vanuit beeldende kunst is het goed om je te realiseren dat elk onderdeel van de relatie een zelfstandig perspectief heeft. Je kunt het gesprek voeren vanuit deze verschillende perspectieven.

 

1.       Je persoonlijke perspectief

2.       Het perspectief van het kunstwerk

3.       Het perspectief van de kunstenaar

4.       Het perspectief van de kunstwereld ( kunstfilosofen, critici, kunstverzamelaars, kunsthistorici ,kunstrecencenten)

5.       Het perspectief van de geloofsbeleving.

Elke kijker heeft persoonlijke ervaringen in het kijken naar kunst. De een heeft veel kunstwerken gezien en heeft daardoor veel beelden in zijn geheugen opgeslagen. Een ander kijkt er meer naar omdat hij zelf graag schildert. Hij kijkt meer vanuit zijn beleving, fantasie en ambacht. Zo heeft iedere kijker een persoonlijke kijk op kunst.

De kunstwerken zelf vormen een eigen bron. Ik heb ervoor gekozen om ze te presenteren zonder er informatie bij te vermelden. De informatie bij de kunstwerken volgt later. Daarbij komen de kunstenaars zoveel mogelijk zelf aan het woord.

De kunstwerken die je kunt inzetten voor geloofsgesprekken hoeven niet altijd een religieuze inhoud of symboliek te hebben. Wel moeten ze een ontmoeting met de kijker oproepen. Dat kan vanuit elk existentieel thema uit het menselijk bestaan zodat een appel wordt gedaan op waarden, overtuigingen vragen of verlangens van de kijker.

maandag 7 april 2014


In mijn werk als docent in de beeldende vakken op de Gereformeerde Hogeschool ervaar ik  hoe boeiend het is om samen met studenten naar beeldende kunst te kijken. Op de GH zijn kunstwerken te zien van christelijke kunstenaars. De thema’s die zij verbeelden nodigen uit tot het stellen van vragen. Vragen waar je in een kijkproces met elkaar verschillende antwoorden op kunt vinden. Vanuit het kijkproces ontstaan gesprekken die gaan over de relatie tussen kunst en geloof. Wat vertelt de kunstenaar daarover in zijn werk en hoe ervaar ik als kijker de relatie tussen kunst en geloof. Een boeiende vraag zowel voor de kunstenaar als voor de kijker. Omdat ik naast mijn werk als docent ook beeldend kunstenaar ben en omdat ik geloof dat God ons in de kunst veel mogelijkheden geeft heb ik het initiatief genomen om geloofsgesprekken te organiseren rondom kunst.
 
Via dit blog wil ik graag de informatie en ervaringen met jullie delen.
 
Zie ook ludiegootjesklamer.blogspot.nl